Doorwas bij aardappelen

August 22, 2010

In 2006 is in Nederland in ruime mate doorwas in aardappelen opgetreden. Indertijd is door onderzoekers van het PPO Lelystad n.a.v. een thema-ochtend een document opgesteld dat de kennis over doorwas op een rijtje zet.

Nu bij aardappeloogst 2010 doorwas weer een belangrijke rol lijkt te spelen, is het hoog tijd deze zeer informatieve publicatie weer eens af te stoffen:

Wat is doorwas?

Doorwas is een fysiologisch verschijnsel waarbij als gevolg van een periode met hoge (bodem)temperaturen de kiemrust van de nieuw gevormde aardappelknollen in de grond wordt verbroken. Dergelijke bodemtemperaturen treden op als de maximumluchttemperatuur gedurende enkele dagen achter elkaar hoger is dan 25 °C.

Als vervolgens de temperatuur weer is gedaald en het heeft geregend, kunnen bij voor doorwas gevoelige rassen aan de kiemen nieuwe knolletjes ontstaan, zogenaamde secundaire knollen. Als deze secundaire knolletjes een doorsnede hebben van 1,5 à 2 cm stopt de groei van de eerstgenoemde, de primaire knollen. Soms groeien de aan de primaire knol gevormde kiemen boven de grond en geven een plantje (heat sprouting). Ook kan als gevolg van doorwas knolmisvorming ontstaan. Bovengronds leidt een doorwasinductie dikwijls tot hernieuwde loofgroei en het (opnieuw) in bloei raken van de planten.

Doorwas treedt in sterkere mate op naarmate het gewas over meer stikstof kan beschikken. Als het gewas tijdens de periode dat hoge bodemtemperaturen optreden gesloten is, zal minder doorwas optreden dan bij een open gewas.

Samenvatting

  • Als bij het optreden van doorwas de groei van de secundaire knollen op gang komt, moet afhankelijk van het opbrengstniveau en het owg een keuze worden gemaakt: Direct oogsten of het gewas laten uitgroeien.
  • Als men het gewas laat uitgroeien is de zaak dat het blad gezond blijft. De afrijping van het gewas kunstmatig versnellen door een bespuiting met MCPA of in een eerder of later stadium met Purivel wordt ontraden. Dit kan het optreden van glazigheid bevorderen.
  • Als men een gewas met doorwas dat nog niet natuurlijk is afgestorven wil doodspuiten is het ter voorkoming van glazigheid essentieel dat de loofdoding zo snel als mogelijk verloopt.
  • Loofklappen, mits geen Phytophthora van betekenis in het gewas voorkomt, zonodig in combinatie met een chemisch middel, werkt het snelst.
  • Voor het inschuren moet men een goed beeld hebben van de in de partij voorkomende glazigheid en van het onderwatergewicht daarvan. Op basis daarvan kan worden ingeschat in welke mate er problemen met waterzakken zijn te verwachten.
  • Voor partijen met waterzakken moet de bewaring technisch op orden zijn, moeten er kachels gereed staan voor gebruik en moet de bewaarder de kennis over drogen, inclusief het begrip dauwpunt, paraat hebben.
  • Op partijen met doorwas kan beter bij het inschuren geen kiemremmingsmiddel (CIPC) worden toegediend. Vooral de secundaire knollen zullen relatief veel ontvelling hebben en daardoor gemakkelijk schilbrand oplopen. Beter kan de partij zo snel mogelijk worden gegast als ze droog is.
  • De kiemrust van partijen met doorwas zal in de regel niet voor grote problemen zorgen. Na de doorwas krijgen de secundaire knollen toch weer kiemrust. De secundaire knollen zijn jonge knollen die relatief laat zullen kiemen.
Sponsored Content