Beheersing van vrijlevende aaltjes

January 14, 2011
In dit project hebben PPO en HLB onderzoek uitgevoerd om de schade door trichodoriden zoveel mogelijk te beperken.

Nagegaan is of het trichodoride-aaltje P. pachydermus op dalgrond in een bouwplan met zetmeelaardappelen, suikerbieten en zomergerst door een combinatie van verschillende teeltmaatregelen beheerst kan worden. In dit onderzoek met P. pachydermus bleek de besmetting met P. pachydermus de hele onderzoeksperiode laag te zijn, ondanks de teelt van drie goede waardplanten in dit bouwplan voor dit aaltje.

Chemische grondontsmetting heeft, ook bij de lage besmettingen van slechts enkele tientallen aaltjes per 100 ml grond, toch drie jaar geleid tot (kleine) verlaging van de besmetting van P. pachydermus. Bij de drie gewassen in het bouwplan heeft chemische grondontsmetting in dit onderzoek de opbrengsten echter niet verhoogd. Mogelijk komt dat doordat P. pachydermus door het droge weer (in het voorjaar) in de onderzoeksperiode weinig schade heeft veroorzaakt.

In dit onderzoek was gebruik van granulaten en van compost bij zetmeelaardappelen niet rendabel. Ook de toepassing van een granulaat bij het zaaien van de suikerbieten was in dit onderzoek niet rendabel.

Uit onderzoek met T. primitivus blijkt dat het officiële resistentiecijfer voor kringerigheid niet voor alle rassen opgaat als andere trichodoride-soorten dan P. pachydermus het tabaksratelvirus overbrengen. Het is daarom noodzakelijk dat de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid wordt onderzocht met de vier trichodoride-aaltjes die in Nederland het meest voorkomen: Trichodorus similis, Trichodorus primitivus, Paratrichodorus teres en Paratrichodorus pachydermus.
Sponsored Content